Nejerlans


Voor me zitten 32 ongeduldige, lieve, drukke, rustige, wiebelige en nieuwsgierige kleuters. Zitten in de kring met naast je iemand die niet stil kan zitten, aan je haar friemelt of in je neus knijpt en ondertussen luisteren naar de juf die iets vertelt wat heel belangrijk is, valt echt niet mee.

“Binnenkort komt er een nieuw meisje in de klas.” , vertel ik. “Jaaaaaaaaaaa, jaaaa. Dat weten we al!, zegt er één. “En ze spreekt geen nejerlans”, lispelt een ander. Nog meer gefriemel en gewiebel. “Inderdaad!”, probeer ik, maar veel aandacht krijg ik niet. “Elle ne peut pas parler en Neerlandais” Kijk, dat helpt. Bijna alle 32 kijken me verbaasd aan. Behalve dat ene innemende mannetje met zijn dikke brillenglazen en zijn donkere snoetje die thuis regelmatig Frans spreekt. “Est-ce que tu peux me comprendre?”, vraag ik hem. Stilte,. Een voorzichtige knik. “Huh, wat zeg je nou allemaal, juf?” Geroezemoes. Gefriemel. Gewiebel.

Snel wijs ik naar mezelf “Je m’appelle Karin. Commend t’appelle tu? Om vervolgens naar het jongetje met de grootste mond te wijzen. Vraagtekens schieten uit zijn ogen. Ik herhaal de zin, wijs en herhaal nog eens. Wederom vraagtekens. Schoudertjes die omhoog gaan en weer naar beneden.

“Ik weet het , ik weet het!!”, roept een schelle stem vanuit een andere hoek van de klas. “Je vraagt hoe hij heet!” Ik knik. Uit het volgende gefriemel en gebabbel maak ik op dat de anderen onder de indruk zijn. “Dan gaan we alles aanwijzen!”, roept er één. “Dan help ik wel!”, roept een ander. Een paar stoelen van mij vandaan steekt een blond jongetje met springerige krullen stellig zijn vinger in de lucht. “Ik hoor allemaal goede ideeën. Ik zie dat Stijn zijn vinger opsteekt. Laten we even luisteren wat voor idee hij nog heeft.” Bijna stil.

“Ja, Stijn?”

“Ik denk dat we dat meisje toch maar Nejerlans moeten leren, juf. Wat jij nu doet, Frans?, dat kan ik nog niet zo goed.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten